Psalmen 129
BasisBijbel
Psalm 129
1 Een pelgrimslied.[a]
Hoe we ook altijd zijn tegengewerkt
– laat Israël nu zeggen dat dat waar is –
2 hoe we ook altijd zijn tegengewerkt,
toch zijn we niet overwonnen.
3 Ons land werd mishandeld,
we werden geslagen,
4 we werden geboeid.
Maar de Heer, die rechtvaardig is,
heeft de touwen doorgehakt
waarmee onze vijanden ons hadden vastgebonden.
5 Alle vijanden van Jeruzalem
zullen voor schut staan en op de vlucht slaan.
6 Er zal niets van hen overblijven:
Ze zullen lijken op het gras op de daken
dat al verdroogd is voordat het hoog staat.
7 Je kan het niet meer maaien,
het is zelfs niet geschikt als hooi.
8 Niemand zal hen iets goeds toewensen.
Niemand zal de Heer vragen om goed voor hen te zijn.
Footnotes
- Psalmen 129:1 De pelgrimsliederen werden onderweg gezongen door de mensen die op reis waren naar Jeruzalem voor één van de feesten van de Heer.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016